20240627

Blijven plakken

Opeens merk je dat je een bepaalde zin of een stopwoord van iemand in je omgeving (partner, kind, goede vriend) overneemt. Je dagelijkse gesprekken zijn doorspekt met dat ene zinnetje. Zo gebruikte ik een periode ‘intens’ in nagenoeg elk gesprek, met dank aan een collega. Dat was een intense periode 🙂

Niet alleen stopwoordjes of zinnen die ik later in mijn eigen vocabulaire opneem, blijven hangen. Ook zinnen die een waardeoordeel behelzen blijven plakken, ze zijn moeilijk te verwijderen uit het klittenband van mijn brein.

Zo was daar de zin ‘wat ben jij een dik varken’, geuit in de gangen van de middelbare school toen ik 14 was. Weet je hoe achterlijk lang geleden dat was??? Het kleine, ronde mannetje met kraaloogjes als een – zal ik het zeggen – varken, spuwde de woorden naar mij. Ik was totaal overrompeld. Had ik een spiegel op mijn buik hangen, waar hij zijn eigen ronde kop in gereflecteerd zag? Dacht het niet. Hoewel ik mijzelf nooit als dik heb beschouwd, behalve tijdens de zwangerschappen met immens veel extra kilo’s aan gewicht meeslepend, is deze zin opgeslagen en nog niet gewist.

‘Jouw stevige lijf heeft beweging nodig’ zei een fysiotherapeut toen ik met een rugblessure niet meer kon sporten. Ik pakte vanaf dat moment het wandelen op, in plaats van fanatiek de basketbaltrainingen bij te wonen. Toen ik mijn lijf meer kon belasten, breidde ik sportactiviteiten weer uit. Want ja, ik heb beweging nodig om mijn lichaam en geest soepel te houden. Wie niet, vraag ik mij overigens af.

Ik zie hem zo voor mij. De uit India afkomstige laborant in een ziekenhuis in San Ramon, Californië. Na een niet-epileptische aanval op Fisherman’s Warf in San Francisco werd ik opgenomen en door de medische molen gehaald. Oververmoeid en gespannen voor wat komen ging, lag ik in zo’n typisch Amerikaans ziekenhuishemd met open rugpanden op de behandeltafel voor een EEG. De laborant bereidde mij voor. Hij markeerde met een dikke stift de plekken voor de plakkers op mijn schedel. Ik moest onbedaarlijk huilen, hoe had ik het zo ver laten komen dat ik hier kwam te liggen? De laborant was niet bekend met mijn achtergrond, maar sprak de geruststellende woorden ‘Don’t be too hard on yourself’, met een dik Indiaas accent. Zijn zalvende stem zweeft omhoog uit de spelonken van mijn geheugen als ik mij weer eens voorbij ren of op mijn kop geef. Een diepe ademhaling en een pas op de plaats, dat is prioriteit. Minder streng zijn is geen overbodige luxe.

Een hand op mijn schouder, ‘Je hebt een fijne energie.’ Een mededeelnemer aan een Ademwerk sessie vertrouwde mij dit toe. Altijd leuk om te horen. Het geeft mij een opkikker als mensen zo’n positieve opmerking maken. Later, bij een andere vergelijkbare bijeenkomst kreeg ik wederom deze reactie. Twee bolletjes die zich in de weerhaakjes van mijn brein nestelen. Ik laat deze maar al te graag zitten en koester ze.

Ik kan zo nog even doorgaan. Zinnen, stopwoordjes: ze blijven plakken, net zo hardnekkig als die ene keer toen ik op de basisschool zat en de zaadbolletjes van kleefkruid in de lange paardenstaart van een voorbij lopend meisje gooide. Het haar moest afgeknipt worden, anders kwam ze niet van het onkruid af. Nu ga ik niets fysiek wegsnijden uit mijn hersenpan, dat zou wel heel intens zijn. Wel mik ik op het stevig inkapselen van de positieve opmerkingen en pluk ik liefdevol de negatieve zooi, hoe zeer dit ook vastgegroeid is, uit mijn geheugen.

Laat een reactie achter