20240226 CP Redondela 1

Mi abuelito

(Momentopname tijdens de Camino Portugues)

Al een paar dagen wemelt het van gekleurde poncho’s op het pad. De kleurtjes verplaatsen zich als pionnetjes van Mens-Erger-Je-Niet over het pad. Dan weer staat blauw voor, dan schuift rood zich handig naar voren, om vervolgens ingehaald te worden door geel. 

Op deze, misschien, laatste dag van mijn Camino, plaats ik mijn pion, gehuld in neongroene poncho met oranje regenhoes, achter de groene van Abuelito. 

Dit opaatje van 80+ werkt zich gestaag, met wandelstok en paraplu, door de heuvels heen, paso a paso. 

Voor mij is hij dit stuk van de route een houvast, elke keer als ik opkijk zie ik het vertrouwde groen van zijn poncho, zo’n 15 – 20 meter verder. Abuelito bepaalt mijn tempo. In zijn kielzog vorder ook ik langzaam, doch vastberaden, stap voor stap. 

Boven op de heuvel geven we elkaar een schouderklopje en raken we aan de praat. 

Zijn familie, de kleurtjes op het bord die ver achterliggen, vormt de start van ons gesprek. Abuelito loopt deze route met zijn twee dochters, schoonzoon en drie kleinkinderen. De vrouw van Abuelito is helaas vorig jaar overleden. 

Abuelito is gepensioneerd groenteboer. Ik kan het niet laten om mijn fascinatie voor de gestapelde sinaasappelen, zoals de marktkoopmannen dat op Spaanse kramen doen, met hem te delen. Het oog wil ook wat, zegt hij, maar dan iets vergelijkbaars in het Spaans. Ondanks gebrek aan kunstgebitje kan ik hem goed verstaan. Vroeger was opaatje bakker, nou hoppa, hoeveel gespreksstof wil je hebben? 

Hij stopte met het werken in de bakkerij, omdat hij voor zichzelf wilde beginnen. Groenteboer op de markt in Malagá, dat heeft hij 38 jaar gedaan. Grappig, dat ik vroeger bij de groenteboer wilde werken en uiteindelijk een bakkerij ben begonnen. We praten over het ondernemerschap, over de fysieke arbeid, maar al snel gaat het weer over familie, vriendschap en het leven.

We bedenken ons dat we onze namen niet hebben uitgewisseld: de zijne is Dulce. Ik geloof het niet, een bakker die ‘Zoet’ heet. Maar het is de waarheid. Hij legt uit dat het van ‘Dulce de Jesus’ komt. Zijn aanstekelijke jongensachtige lach kleurt het gesprek en daarmee de wandeling vol zonnestralen, ook al komt het met bakken uit de hemel. 

Na een poosje laat ik Dulce los, tijd voor koffie. Eén van de roze pionnetjes (kleindochter) heeft ons ingehaald. Samen met haar stapt opa verder. Mijn groene pionnetje verlaat het pad, voor eventjes. 

Ik keer terug op de Camino, gevoed door brood en koffie, klaar voor de laatste kilometers. Het gesprek met Dulce heeft mij meer energie gegeven dan dat broodje en die sterke espresso samen. Ik vlieg! Als een huppelende hinde in de ochtenddauw vervolg ik mijn weg, zo voelt het althans. Een uur of drie kom ik het plein voor de kathedraal van Santiago de Compostela op. Ik heb de Camimo Portugues, mijn Camino volbracht!

Er volgen enkele plichtplegingen, het afhalen van de Compostela (het bewijs dat je de Camino voltooid hebt) en dan kan ik uitrusten in mijn herberg. De herberg vlakbij het kantoor voor de pelgrims wordt mijn toevluchtsoord. Gedoucht en wel lig ik op mijn bed, wat een avontuur! Helemaal ontspannen kan ik niet, de adrenaline giert nog door mij heen. Ik heb het geflikt. Met onrust in mijn lijf loop ik wat door de kamer, ik kijk uit het met blauwe houten luiken afgezette ramen en zie bij het pelgrimskantoor een bekend plukje gekleurde poncho’s. Ik schiet mijn gympen aan, vlieg over de houten overloop en trap naar beneden de voordeur door. Ja, het zijn ze echt! De familie met mijn Abuelito zijn ook Santiago binnenkomen. Alle pionnetjes van het Mens-Erger-Je-Niet bord zijn binnen. Ik loop ze tegemoet en als opaatje mij ziet aankomen, maakt hij zich los van zijn medeponchos en geeft mij een stevige knuffel. We lachen en we knuffelen nog stevig verder en nemen nu dan echt afscheid.

Er wordt over de Camino gezegd dat je hem nooit alleen loopt, hoeveel kilometers je dan ook in je eentje afgelegd. Altijd is er een moment dat je contact hebt met iemand, even een kort gesprekje of wat langer. In een hostal of gewoon op het pad. Soms loop je een uur met iemand op, soms een hele dag, soms hele dagen niet. Maar er is altijd die gemeenschapszin, dat ene doel dat hoe dan ook verbindt. Ik ben veel alleen geweest, maar ik heb mij nooit eenzaam gevoeld. En de ontmoeting met mijn ‘geadopteerde opaatje’, Abuelito Dulce, was er één voor de boeken. Bij deze!

¡Buen Camino!

PS. Ik heb geen foto’s van opa gemaakt, niet aan gedacht, en ook niet noodzakelijk voor mijn herinneringen.

Laat een reactie achter